Wilhelmi, oprichter van de Hevea-rubberfabriek

Waar Heveadorp begint is de Wilhelmilaan, genoemd naar Dirk Frans Wilhelmi,  oprichter van de Hevea Rubberfabriek, die hier tot ver na de Tweede Wereldoorlog onder meer banden en rubberen laarzen fabriceerde. In 2009 beschreef ik het leven van Wilhelmi in het boek Nederlandse Ondernemers 1850-1950.

Voormalig directeur Wilhelmi liet een dorp en een internationaal bekendstaande fabriek na, maar hijzelf verdween in de mist van de tijd. Van hem noch van zijn vrouw zijn er  foto’s – althans, ik heb ze niet gevonden – en voor zover bekend ontbreekt het ook aan nazaten.

De eerste gebouwen van de rubberfabriek in Heveadorp, alles is vervangen door woningbouw.

Wilhelmi werd op 19 februari 1877 geboren in Appingedam. Zijn vader was zadelmaker. Ook de jonge Wilhelmi ontwikkelt een passie voor leer en rubber. Als tiener loopt hij stage bij Bata in Tsjechië, destijds de modernste schoenenfabriek van Europa. Terug in Groningen wil hij schoenen gaan maken, maar door de grote concurrentie schakelt hij over op de bandenfabricage, vooral fietsbanden zijn in het begin van de 20ste eeuw uiterst gewild.

Dezelfde weg als op de foto boven anno 2022.

In 1906 richt hij Wilhelmi & Co op, een bandenfabriek in Sappemeer. Het geld is afkomstig van een rijke boer, Tonko Haijo Meijer. Al gauw opent Wilhelmi een groter complex in Hoogezand. Met de caoutchoucfabriek Pompe & Co in Amsterdam sluit hij een samenwerkingsverband. In 1911 verandert de naam Wilhelmi & Co in de Rubber Hevea Exploitatie Maatschappij, genoemd naar de Braziliaanse Rubberboom Hevea Brasiliensis. Vanaf dan maakt de fabriek behalve banden ook laarzen en schoenen.

Seelbeeckdal

De rubberstank van Hevea is de Hoogezanders te veel. De fabriek krijgt een uitbreidingsverbod. Wilhelmi zoekt een nieuwe locatie en vindt die in de bossen bij Oosterbeek. Het prachtige Seelbeeckdal moet eraan geloven – niemand protesteert. Voor de aan- en afvoer van producten is het dal zeer gewild: aan de Rijn is plek voor een haven, de Rhijnspoorweg – Utrecht-Duitse grens – ligt vlakbij, evenals de autoweg Arnhem – Utrecht. In 1915 koopt Wilhelmi voor 200.000 gulden de modelboerderij Huis ter Aa, inclusief 21 hectare grond. Op 5 september 1916 opent de NV Hevea Rubberfabrieken – ook wel de Doorwertsche Rubberfabrieken genoemd. Er werken dan 150 mensen.

De kenmerkende rietenhuisjes uit de fabriekstijd in Heveadorp zijn bewaard gebleven.

Voor de arbeiders verrijst bij de fabriek een dorp in Engelse landhuisstijl, Heveadorp. Architect is Jan Rothuizen, een leerling van moderne architecten als De Bazel en Berlage. Hij ontwerpt 120 arbeidershuisjes met rieten daken en 23 beambtenwoningen. De arbeiders wonen er graag, want het is goedkoop, minimaal twee gulden per week, inclusief gas, licht en water. Wel moeten de bewoners zich veel laten welgevallen. Om negen uur gaat het licht uit, want dat is goedkoop. In 1927 schrijft de Arnhemsche Courant dat ‘hier de feodale geest der Middeleeuwen heerst’. De bewoners halen er hun schouders over op. Ze hebben wat ze willen, voldoende werk en een dak boven hun hoofd.

Crisis

Op de woonblokken staan de namen van plekken waar het rubber vandaan kwam, zoals hier Borneo.

Bij het uitbreken van de economische crisis in 1929 telt de Hevea 1.500 werknemers. Er zijn dependances in Harderwijk, Loosduinen en Leeuwarden. Maar het gaat niet goed. Wilhelmi krijgt het aan de stok met zijn staf. In dit economisch wantij zou hij te weinig doorzettingsvermogen tonen om de fabriek op de rails te houden. Grootaandeelhouder Meijer dringt zijn zoon Reint Nanko naar voren. Wilhelmi blijft in naam directeur maar Reint Meijer neemt het roer over. In 1934 zwaait Wilhelmi af, hij vertrekt naar Knokke. Tweejaar later overlijdt hij in het ziekenhuis van Vlissingen, 59 jaar oud. Een jaar later overlijdt ook zijn 56-jarige vrouw.

Hevea slaat zich moeizaam door de Tweede Wereldoorlog, waarin het bedrijf menig werknemer verliest aan deportatie en executie. De Marshallhulp brengt ze weer op de been. In 1962 fuseert Hevea met zijn grootste concurrent Vredestein uit Doetinchem. 1977, sluiting van de fabrieken in Heveadorp en Loosduinen. In 1996 neemt het bedrijf de laarzendivisie van het Britse Dunlop over en produceert sindsdien Dunlop Protective Footwear, veiligheidslaarzen en waterdicht schoeisel. Pas in 2004 is Hevea weer een zelfstandig bedrijf dat opereert vanuit Raalte waar sinds 1948 het hoofdkantoor staat. De huizen in het nu rustige Heveadorp – een stille herinnering aan de tijd waarin het Seelbeeckdal werd vergiftigd door een rubberstank en fabriekslawaai – zijn ternauwernood gered van de sloop.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.