De ellende van Arnhem

Airborne begraafplaats, Oosterbeek.

Een fout van maarschalk Bernard Montgomery, dat was de bestorming van de Rijnbrug in Arnhem in 1944, die aan 1648 Britten en 79 Polen het leven kostte, de duizend burgerslachtoffers  niet meegerekend. Een brug proberen te veroveren die meer dan 10 kilometer van de landingsplaats af ligt, terwijl je weet dat er Duitse tanks in de buurt zijn en getrainde SS’ers, dat is niet slim.

Maroon Airborne baret, 1944.

Toch hebben de Britse Airbornes zich stevig verzet – over moed gesproken. Tot het niet meer kon. De slag om Arnhem was de laatste overwinning van het Duitse leger. Voor de Britten was het de enige nederlaag in WOII. Uit eerbied voor de held van El Alamein werd de fout lang verzwegen. Nederland had er helemaal geen zin in om de geallieerden in een kwaad daglicht te stellen. Terwijl er alle reden voor was, want zonder dit debacle was de hongerwinter (20.000 doden, begin 1945) er nooit geweest.

Nu kunnen we rustig stellen: Monty, was bij Nijmegen Duitsland binnengegaan, wat in februari 1945 inderdaad gebeurde. Operatie Veritable, was het begin van het einde, maar kostte aan 23.000 geallieerde en 45.000 tot 60.000 Duitse soldaten het leven. Het is vreemd, maar niemand spreekt meer over deze verschrikkelijke slag.

Bloedbad

Over de Slag om Arnhem daarentegen zijn bibliotheken vol geschreven. Het verlies telde zwaar. Iedereen die erin geïnteresseerd is kent het boek Een brug te ver van Cornelius Ryan. Het verscheen in 1974. Van later datum is een boek dat je aan de hand van ooggetuigenverslagen meesleurt naar het midden van het slagveld. Arnhem heet het, geschreven door Martin Middlebrook. Een voorbeeld. ‘Brigadegeneraal Lathbury deelde de commandanten mee “dat we zonder meer kunnen rekenen op de bloedigste gevechten (…), en geloof me, het wordt een bloedbad.” Niemand dacht dat hij een grapje maakte en het was duidelijk dat iedereen zich afvroeg welke compagnie er het eerst zou gaan.’

Britse glider.

Ook over het dalen van gliders, die de Airbornes – 10.000 man sterk – meenamen is in het boek een ooggetuigenverslag opgenomen. ‘Loskoppelen op ongeveer 1.100 meter. Daalsnelheid bij volle belading van 7,5 ton 120 meter per minuut. Vliegsnelheid 130 km per uur voor een maximaal zweefvermogen. Tijd in de lucht? Normaal zwevend dalen naar ongeveer 600 meter in ongeveer vijf minuten. Dan de laatste 350 meter met half en helemaal neergelaten landingskleppen, een tot twee minuten en dan de landing.’

Het kon ook fout gaan, dan brak een Horsa achter een Stirling in tweeën en vond je het toestel als platgetrapt luciferdoosje met bemanning en al terug op de grond.

Na de landing bij de eerste shift in Wolfheze/Heelsum verliep alles smooth. Sommige manschappen zagen kans thee te zetten, al kostte ze een behoorlijke schrobbering van hun sergeant, die wist dat de moffen vlakbij waren.

Tweeling

Na de eerste landingen, zondag 17 september, kregen de troepen bij Hotel Wolfheze te maken met de eerste tegenslag. Ze kwamen in botsing met het Bataillon Kraft, het SS-Panzergrenadier-Ausbildungs- und Ersatzbataillon 16. ‘Bij nadering van het hotel stuitte de jeugdige luitenant Roy Timmins en de zijnen op een sterke eenheid Duitse soldaten, die tot de tanden bewapend waren. Timmins sneuvelde en twee van zijn mannen raakten zo ernstig gewond dat ze de volgende dag overleden.’

De graven van de tweeling Thomas en Claude Gronet.

Tijdens de mars naar de Rijnbrug werden in Oosterbeek hevige gevechten geleverd. Daar waar de Benedendorpseweg overgaat in de Klingelbeekseweg, op de heuvelachtige wei bij het spoorwegviaduct, sneuvelden Thomas en Claude Gronet, een tweeling van 21. Beide Airborne-soldaten gingen vrijwel op hetzelfde moment. Ze liggen begraven op de Airborne war cemetry in Oosterbeek.

Op dinsdag 19 september trokken drieduizend Airbornes zich terug in de Oosterbeekse saillant. Vanaf dan speelt de strijd zich grotendeels af in de omgeving van de Oude Kerk waar de hevigste gevechten plaatsvonden.

Oude kerk in Oosterbeek, in deze omgeving werd hevig gevochten.

Droevig

De ellende van het sneuvelen, ja ook daarover lees je in het boek van Middlebrook. ‘Soldaat Ralph Shackleton ontdekte het lichaam van een officier: “Ik vond luitenant Mackey dood tussen een paar bomen liggen, net buiten de landingszone. Ik stopte zijn gegraveerde gouden trouwring in zijn mond, zodat de Duitsers die niet konden afpakken. Vlak bij hem lag een Duitser te sterven (hij was één van 1800 dode Duitsers bij Arnhem, P.v.L). De rechterkant van zijn hoofd lag open. Zijn hersenen dropen over zijn gezicht. Hij was bij bewustzijn en mompelde nog. Toen ik me over hem heen boog, stak hij zijn hand uit en liet die rusten op een van mijn patroontassen. Ik gaf hem de morfine van luitenant Mackey en liet ze beiden in het gras achter. Het gevoel dat ik toen had, over hoe vergeefs en droevig dat alles was, heb ik nog steeds.”‘

In de nacht van maandag 25 september trokken 2300 Airbornes over de Rijn, de rest was gesneuveld, gewond, krijgsgevangen of gevlucht.

De ellende van de Slag om Arnhem beslaat ruim 500 pagina’s. Arnhem is een uitgave van Tirion Uitgevers.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.