Home

Alles verandert bliksemsnel

De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.

Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.

Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.

Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.

Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.

nederland in wo1

Nederland in wo1


Boerenkar voor elk gebruik

Gelderse boerenwagen uit de 19e eeuw. De kar was geschikt voor alle vervoer. Let op het fraaie houtsnijwerk aan de voorzijde.

“’k Heb mijn wagen volgeladen

Vol met oude wijven

Toen ze op de markt kwamen

Nu neem ik van mijn levensdagen

Geen oude wijven op mijn wagen

Hop, paardje, hop!”

De Utrechtse tentkar uit de eerste helft van de 19e eeuw.

Dit lied herinnert aan de paardenwagen, een vervoermiddel dat lang bestond en waaraan veel aandacht werd besteed. Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw was er zelfs in de kleinste plaatsen een wagenmakerij annex smidse. De wagenmaker legde zijn klanten een boek voor met daarin voorbeelden van allerlei wagens. Kiest u maar: een wagen voor personenvervoer, zoals de Utrechtse tentwagen van rond 1850, of wilt u een kar die alles kan vervoeren. De meeste kozen die, wel zo handig. Soms werd hij ook gebruikt voor rouwen en trouwen. Voor de laatste categorie bestonden er ook speciale koetsen met stijlvolle ornamenten.

Ambachtelijk werk

Smederij en wagenmakerij waren onverbrekelijk met elkaar verbonden. De smid leverde de ijzeren ringen rond de wielen en de hoefijzers. Wagenmakers bouwden een kar op ambachtelijke wijze, vaak zonder op tijd of geld te letten. Massaproductie bestond nog niet. Het waren vakmensen die alle tijd namen om het de klant naar de zin te maken. De wagenbouw was een heel karwei, ik ga u niet vermoeien met een opsomming van de vele onderdelen die er voor de bouw nodig waren. De kromme dissel zegt misschien nog iets, maar bij slobgat, bonnagel en voorschamel met rongen haakt u af. Veel belangrijker is dat de klant zijn welstand etaleerde met de kar. Daarom liet hij de wagen vaak versieren met kunstige houtsneden, zoals Bijbelse voorstellingen. Op de achterkant – vakterm is achterkrat – van een kar stond vaak een gedicht met een voorspellende of moralistische inslag (zie foto).

Abrahams offerande was een geliefd Bijbels verhaal om op een koets af te beelden.

De koets was geen goedkoop vervoermiddel. Bovendien waren er  paarden voor nodig, ook niet goedkoop. In 1885 produceerde Carl Benz zijn gemotoriseerde ‘koets’, waarmee  er gaandeweg een eind kwam aan de paardenkoets.

Dadendrang tekent Julius Caesar

Gaius Julius Caesar 100-44 v. Chr.

Gaius Julius Caesar – zo ver bekend geboren op 13 juli van het jaar 100 voor Chr. in Rome – is een briljante student en meesterlijk militair. Hij spreekt Grieks en heeft een brede interesse in literatuur en wiskunde. Zijn ouders behoren tot de elite van Rome. Caesar groeit uit tot een dictator die aan de Romeinse republiek veel macht en aanzien geeft. Zoveel macht leidt tot een gewelddadige dood. Op 15 maart 44 v. Chr. werd hij vermoord.

 

De strip Asterix en Obelix geeft geenszins een beeld van de echte Caesar.

In het H´ART Museum Amsterdam – voorheen de Hermitage – krijg je tot en met 20 mei een mooi inkijkje in zijn leven. Tijdgenoten typeren Caesar als iemand met een enorme dadendrang, maar ook als intellectueel met een olifantengeheugen. Tegelijk was hij streng, behulpzaam en trouw. De Caesar uit de strip Asterix en Obelix, waarin de machtige keizer zich vooral door emoties en passies laat leiden, is gebaseerd op roddels van de Romeinse cultuurhistoricus Gaius Suetonius Tranquillus – en geeft geenszins een beeld van de echte Caesar.

‘Portret’

Caesar op een munt.

Caesar-buste uit Tusculum.

Caesar was de eerste Romein die werd afgebeeld op munten. Hoe hij eruit zag weten we. Hij had hoge jukbeenderen, zwarte ogen en een licht gebogen neus. Hij was nagenoeg kaal, een tekortkoming die hij verborg door de weinige haren die hij bezat tot ver over zijn voorhoofd te kammen. Zijn best gelijkende ‘portret’ is een buste uit Tusculum (25 kilometer ten noordwesten van Rome), die lijkt op de beeltenis op de Caesar-munten uit 44 v. Chr.

Strateeg

Keltische fibula uit de slag bij Kessel-Lith.

Als strateeg is Caesar actief in Egypte, Griekenland, Spanje en West-Afrika. In 58 v.Chr. verovert hij Gallië – Frankrijk, België, Zuid-Nederland en West-Zwitserland. Zijn leger is minder omvangrijk dan dat van de Galliërs. Dat is risicovol, maar hij omzeilt de problemen door de inbreng van tactisch inzicht, snelheid en agressie.

In 57 v. Chr. vindt bij het Nederlandse Kessel-Lith een veldslag plaats tussen het Romeinse leger en twee Keltische stammen, de Tencteri en de Usipeten. In 1990 werden de resten van deze veldslag – die eerder doet denken aan een moordpartij – gelokaliseerd. Caesar beschreef zijn veldslagen in het boek De Belio Gallico, daarin zijn ze vaak mooier dan ze waren en daardoor verre van waarheidsgetrouw.

‘De teerling is geworpen’

In 50 v. Chr. krijgt hij van de consul in Rome opdracht zijn troepen te ontbinden. Hierdoor dreigt Caesar zijn macht te verliezen. Hij keert terug uit Gallië en steekt in 49 met een leger de smalle rivier de Rubicon over, destijds vormde het riviertje de grens tussen de proculaire provincies en de kernstaat Rome. Als legeraanvoerder mag hij zijn krijgskunde niet toepassen in de kernstaat Rome. Maar voor hem is het nu alles of niets. ‘Alea iacta est’, zegt hij: ‘De teerling is geworpen’, er is geen weg terug. Hij verjaagt consul Pompeius en wordt benoemd tot dictator van Rome waar hij in 45 de eretitel imperator – keizer – ontvangt. Daarmee schudt Rome het 450 jaar Republiek zijn van zich af en gaat verder als keizerrijk.

Als dictator deed Julius Caesar zich graag voor als een onsterfelijke God. De staatspropaganda drong het verhaal op dat zijn moeder de godin Venus was. Venus werd door hem de stammoeder van Rome – de restanten van de aan haar gewijde Griekse tempel staan er nog. Oorlogsgod Mars zou de vader van Romulus zijn, de stichter van Rome.

De moord op Julius Caesar, 15 maart 44 v. Chr.

Moord

Brutus, beramer en uitvoerder van de moord op Julius Caesar.

De enorme macht van het dictatorschap ergerde de zestig machtigste van de 900 Romeinse senatoren. Zijn vertrouweling Marcus Junius Brutus kwam in 44 v.Chr. met het plan hem te vermoorden.. Op 15 maart van dat jaar betreedt Caesar de senaat – de huidige Area Sacra op de Largo Argentina – waar een groep senatoren op hem insteekt. Na zijn dood neemt de filosoof Cicero, samen met Marcus Anthonius, tijdelijk de macht over. Maar het duurt niet lang of de moord leidt tot berouw. De senaat verheft Caesar tot ‘divus’ – goddelijk. Hij krijgt een tempel op het Forum Romanum. Marcus Anthonius trouwt in Egypte met Cleopatra met wie hij in het jaar 30 zelfmoord pleegt. Keizer Octavianus – later Augustus, de verhevene, genoemd neemt het roer over. Deze Caesar Augustus, een achterneef van Julius Caesar, zorgt voor economische, sociale en politieke welvaart en sterft in het jaar 14 n. Chr.

 

 

 

 

‘Wat volgt staat in verband met wat eraan voorafging’

Tijdens een wandeling vraag jij je misschien af: hoe zag het er hier duizend jaar geleden uit? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de plek waar jij je op dat moment bevindt Loop je door een bos dan was het mogelijk duizend jaar geleden onbegaanbaar, beter gezegd: het was een oerbos. Het laatste oerbos in Nederland, het Beekbergerwoud tussen Apeldoorn en Klarenbeek, verdween in 1871. Tegenwoordig raas je er doorheen over de snelweg A50.

Munten uit het jaar 1000.

Tussen het jaar 900 en 1100 veranderde ons landschap ingrijpend. De wildernis verdween. Hadden we hier eerst voor de  30 procent cultuurland in de Middeleeuwen verschoof dat percentage naar 70 procent. Kloosters en steden droegen bij aan het in cultuur brengen van het land. Bossen maakten plaats voor landbouw. Er kwamen dijken en langs  rivieren verschenen kastelen waar  passerende schippers hun tol betaalden. Wie tegenwoordig langs akkers of weiden loopt en aan de horizon de spits van een kerktoren ontwaart, ziet daar inderdaad hetzelfde wat een Middeleeuwer ook zag.

Utrecht

De Friezenkerk in Rome door M.C. Escher.

De weg waarover je loopt kan eeuwenoud zijn, Voor 900 waren er in Nederland nauwelijks wegen. In de tiende eeuw maakten we deel uit van het Heilige Roomse Rijk. Utrecht was de belangrijkste stad. De Utrechtse bisschop bestuurde een groot deel van Nederland. Door de aanleg van wegen reisden we verder dan ooit. De weg van Utrecht langs de Rijn via Rhenen en Oosterbeek – waar één van de oudste kerken van Nederland staat – leidde naar het Rijnland en vandaar naar Rome. In de Heilige Stad verbleven geestelijken uit de Lage Landen in het pelgrimshotel bij het Vaticaan, de scholae frisonum waarvan thans alleen de Friezenkerk nog over is.

Taal

Kopie van de Expositio in Cantica Canticorum uit omstreeks 1100, vervaardigd in de abdij van Egmond, waarin het lokale taalgebruik – Oudnederlands – staat.

Van heinde en verre komen er mensen naar de Lage Landen, lopend, te paard, per kar of per schip. Ze komen terecht in een land waarin aanvankelijk diverse talen – Oudfries, Oudnederlands en Oudsaksisch – worden gesproken. Vanaf 1000 wordt het Oudnederlands dominant. Wij, moderne Nederlanders, verstaan er geen barst van. Alhoewel, sommige woorden lijken toch wel heel sterk op de onze. ‘Turtelduvan’, tortelduiven bijvoorbeeld, maar ook ‘friundina’, vriendin, en figibaum, vijgenboom. De bekendste Nederlandse zin uit 1100 is een liedtekst: ‘Hebban olla vogela nestas hagunnan’, het betekent: ‘Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?’

Oudfries werd hier lang gesproken. Frisia – Friesland – was een enorm gebied, het strekte zich uit van de Zeeuwse eilanden, via Holland tot ver in het waddengebied. In die tijd telde Nederland zo’n 250.000 inwoners. Provincies bestonden niet. Zutphen maakte deel uit van Hamaland, de handelsplaats Tiel lag in Teisterbant en Limburg was een onderdeel van Luik. In het Limburgse Thorn – een mooi wit stadje –  stond Neerlands oudste abdij, gesticht rond het jaar duizend voor adellijke dames.

Terwijl je mijmert over duizend jaar geleden zal je het wellicht verbazen dat je met een beetje fantasie heel goed in staat bent de wereld van toen naar je toe te halen. Zo zie je maar weer: ‘Wat volgt staat altijd in verband met wat eraan voorafging’, aldus Marcus Aurelius, van 161 tot 180 keizer over het Romeinse rijk.