Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
De pest in het Valkhof Nijmegen
De pest is weer actueel door de coronacrisis. Museum Het Valkhof in Nijmegen wijdt er een tentoonstelling aan. In korte tijd waren er vaccins tegen corona, maar vanaf de eerste pestplaag in 1346 stonden we ruim driehonderd jaar volkomen machteloos tegenover de Zwarte Dood. De pestbacterie zat in vlooien. Vlooien klampen zich vast aan ratten. Besmette vlooien sprongen over op mensen, die besmet raakten met de dodelijke builenpest of longpest.
In 1635 bereikte de pest Nijmegen. Strenge maatregelen volgden. Alleen als je kon bewijzen uit een streek te komen die niet geïnfecteerd was mocht je de stad in. Bij een infectie moest er een bos stro van een kwart el aan de buitengevel van het huis hangen. Deuren en ramen moesten zes weken lang gesloten blijven. Contact met de buren was verboden. In een geïnfecteerde straat moesten alle honden en katten worden doodgeslagen. Voldeed je niet aan deze strenge maatregelen dan wachtte je een boete van 25 goudgulden.
De mens zag de pest als een straf van God. Er werd eindeloos gebeden. ‘Heilige Sint- Sebastiaan (de pestheilige) verlos ons van het kwaad.’ Het hielp niets. In Nijmegen – toentertijd een stad met zo’n 10.000 inwoners – verloren 6.000 mensen het leven.
In februari 1636 maakte strenge vorst een einde aan de pest. In dat jaar was IJsbrand van Diemerbroeck stadsarts van Nijmegen. Tien jaar later verscheen zijn Traktaat over de pest, daarmee begon het wetenschappelijk onderzoek naar de Zwarte Dood.
Pas in1894, het jaar waarin de Zwitsers/Franse arts Alexandre Yersin de pestbacterie ontdekte, verlieten artsen het idee dat de pest komt door vervuilde lucht. En we weten nu dat deze besmettelijke ziekte alleen te bestrijden is met strikte isolatie en antibiotica.
Wateroverlast is van alle tijden
Armin Laschet, minister-president van Noordrijn-Westfalen en CDU-Bondskanselierskandidaat, heeft de watersnood in Duitsland de ramp van de eeuw genoemd. Voorbarig. Deze eeuw duurt nog 79 jaar, dat daarin nog wel het een en ander kan gebeuren dat erger is dan deze wateroverlast en die in al die andere landen, lijkt me hoogst waarschijnlijk.
Hevige regenbuien zijn van alle tijden. Rivieren die overstromen zijn dat ook. Al eeuwenlang kampt ons waterrijke land met overstromingen. Ik noem de Watersnoodramp van 1014, die onze kustlijn doorbrak. De Sint-Elisabeths-vloed van 1421, die Zeeland en Holland onderdompelde. En zo waren er om de zoveel jaar – geen eeuw passeerde zonder watersnoodramp – ernstige overstromingen, die soms aan duizenden mensen het leven hebben gekost. De laatste grote waterramp in Nederland was in 1953 waarbij ruim 1.850 mensen omkwamen.
Wat leren we hieruit? Dat we ons te veel laten leiden door de waan van de dag. Vandaag is het erg, zo erg was het nooit, vergeet het. Wie kijkt naar de historie weet dat het ooit erger was en straks nog veel erger kan. Daarmee is niet gezegd dat de huidige waterellende peanuts is, helemaal niet. Ik weet wat wateroverlast is. Mijn huis in Servië liep tweemaal onder. Dat werd boenen en vooral vernieuwen. In mei 2014 beleefde Servië zijn zwaarste overstromingen in 120 jaar tijd. Behalve 35 doden gingen er hele dorpen plat. Die overstromingen werden gezien als de ergste ooit. Terugkijkend zijn de overstromingen in Duitsland en België erger.
Diepgeworteld, bomen in de schilderkunst
Bomen geven rust, geven zuurstof, zijn symbolen van kracht. In de romantiek waren bomen een favoriet onderwerp van schilders. Aan de Benedendorpseweg in Oosterbeek woonde eind negentiende eeuw het schildersechtpaar Johannes Warnardus Bilders en zijn vrouw Maria Philippina (Marie) Bilders-van Bosse. Bilders was een van de grondleggers van de Oosterbeekse school. Daarin was niet het atelier het centrale schilderpunt, maar de vrije natuur van de zuidelijke Veluwezoom.
(Boven) Een vrouw hakt hout bij de zeven Wodans eiken langs de 16e -eeuwse sprengen in Wolfheze. Bilders (1811-1890) heeft haar in 1872 vereeuwigd. Bomen, beken en de heide vormden een belangrijk deel van zijn schilderonderwerpen. Waarom? Omdat bomen al eeuwenlang garant voor wijsheid, kennis en standvastigheid. Bilders leefde in de tijd van de romantiek, de weerklank die ontstond na het tijdperk van de rede, de Verlichting. Wodan, de oppergod van de Germanen, stond weer in de belangstelling. In die tijd was de almachtige natuur de manifestatie van het goddelijke.
Ook Jacob en Matthijs Maris togen naar de schilderkolonie in Oosterbeek. Het was daar een gezellige boel. Ze dronken , rookten, zongen liederen en schilderden ook elkaar, zoals het schilderij van Jacob Maris uit 1863 waarop de schilder Frederik Hendrik Kaemmerer achter zijn ezel zit.
Met het schilderen in de natuur – mogelijk gemaakt door de uitvinding van de verftube – gaven schilders uiting aan een oeroude drang, stammend van voor de Bijbel die zich via mythes en de volkscultuur over de wereld heeft verspreid.
Wie boomschilderijen wil bekijken gaat naar het Dordts Museum waar tot en met 15 augustus de expositieDiepgeworteld, bomen in de Nederlandse schilderkunst te zien is.