Geen excuus kabinet voor de slavenhandel

De Nederlandsche Bank excuseert zich voor het slavernijverleden. Premier Rutte is nog bezig om de excuses over zijn lippen te krijgen. Maar Mark niet alleen bij de DNB, ook in Rotterdam en Utrecht is het al gebeurd, zo moeilijk kan het voor het kabinet toch niet zijn om excuses aan te bieden voor deze verschrikkelijke mensenhandel.

In de 17e eeuw namen Portugese Joden tijdens hun vlucht naar Amsterdam slaven mee. In de Lage Landen was slavenhandel verboden maar de meegenomen slaven van de Portugezen werden hier niet in vrijheid gesteld, zoals eerder wel gebeurde met slaven in Middelburg. Tegen zwart huishoudelijk personeel, zo redeneerde de vroedschap, kon je weinig doen. Daarmee waste het vrome Nederland de handen in onschuld, anderzijds gaf de Bijbel ook aandrang tot mensenhandel.

In Genesis staat dat God de zwarte mens ‘zal verstrooien als kaf, wegstuivend in den woestijnwind’. Als de Bijbel er zo over dacht dan moest het wel waar zijn. Daarom bestond er in de vrije Nederlanden geen noemenswaardige weerstand tegen de slavenhandel, mits die buitengaats plaatsvond.

De in 1621 opgerichte West Indische Compagnie (WIC) begon in 1635 met de slavenhandel, al waren er al in 1596 door de Nederlanders slaven naar Portugal vervoerd. Dit land bezat lang het monopolie op de slavenhandel. Nederland pakte het Asiento – alleenrecht – naar Zuid-Amerika al snel op. Wij waren toen een wereldspeler van formaat die hele delen van West-Afrika, het Caribisch gebied, Amerika en Brazilië in handen had. En wie moesten daar de plantages bewerken. Toch zeker geen Nederlanders, want het werk daar was hard.

Andries Bicker, een rijke Amsterdamse zakenman. Samen met zijn broers Cornelis en Jan – spottend de Bickers-lique genoemd – was hij in de 17e eeuw een machtsfactor van belang. Rond 1635 speelde zijn familie een belangrijke rol in de slavenhandel.

Daarom haalden wij slaven uit Afrika en transporteerden ze onder meer naar Amerika en Suriname. Amsterdamse kooplieden als de Bickers verdienden er smakken geld aan. En dat deden ze niet alleen met de verkoop van slaven, maar ook met de bouw van slavenschepen, de fabricage van halsbanden en kettingen en de foerage. Denk daar maar eens als je langs die mooie Amsterdamse grachtenhuizen loopt. Veelal zijn ze betaald met geld dat werd verdiend met de slavenhandel.

De WIC was tot omstreeks 1737 betrokken bij deze gruwelijke mensenhandel waarna het bedrijf overschakelde op het transport van goud en ivoor. Engeland zette in 1833 een punt achter de slavernij. Hier gebeurde dat op 1 juli 1863. Tot 1873 ging de slavernij op de plantages door al hadden de slaven vanaf toen een zekere vrijheid. Volgend jaar, wanneer het 150 jaar geleden is dat Keti Koti, het verbreken van de slavenbanden, plaatsvond hoop ik op excuses van het kabinet, want deze handel was diep beschamend.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.