Home

Alles verandert bliksemsnel

De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.

Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.

Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.

Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.

Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.

nederland in wo1

Nederland in wo1


Huidige gevangenissen humaner, maar blijf er liever uit

Ingang gevang Veenhuizen, Esserheem.

De Maatschappij van Weldadigheid is opgericht in 1818. Ze bestond uit vijf koloniën in en om Veenhuizen, eerst voor arme gezinnen en wezen, vanaf 1823 ook voor bedelaars, landlopers en vondelingen. Er verbleven zo’n zesduizend mensen die onder meer werkten op boerderijen en in de stoom-katoenspinnerij/weverij.

Een cel meet ongeveer 10 m2.

Later liet het Rijk in Veenhuizen twee gevangenissen bouwen. Tegenwoordig omvat de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen vier locaties: Norgerhaven, Esserheem, Klein Bankenbosch en Groot Bankenbosch. Een van de bekendste bajesklanten daar was topcrimineel Cor van Hout.

In het Gevangenismuseum in Veenhuizen krijg je een indruk hoe belabberd het leven is in een gevangenis. Valt het mee? Bedenk dat de straf pas begint als je eruit bent. Voor beroepscriminelen geldt dit niet, die gaan meestal door op het criminele pad. Behoor je niet tot die groep dan ondervind je algauw de nadelen. Denk aan het bijna nooit meer kunnen uitoefenen van (passend) werk, het niet kunnen afsluiten van een hypotheek of lening en langdurig in contact staan met de reclassering. Niet fijn.

Delicten

De meeste gedetineerden zitten vast voor het plegen van een vermogensdelict, al of niet met geweld (41%), een puur geweldsdelict (28%) of opiumdelict (17%). Seksuele delicten, het ruïneren van goederen en overige vergrijpen scoren ieder 4%.

In de negentiende eeuw droegen gevangenen maskers, ze mochten elkaar niet zien.

Vergeet bij de gevangenis iedere vergelijking met een hotel. Je staat dag en nacht onder bewaking. ’s Ochtends om half acht gaat de celdeur open, ’s middags om vijf uur gaat hij dicht. Je zit alleen of met een celgenoot. De cel is klein, zo’n tien m2. Er staan een bed, stoel, kast en tafel. Verder een spiegel aan de muur en tegen een wand een toilet en wasbak, vaak ook een douche.

Hout zagen was een belangrijke, maar uiterst zware en monotone bezigheid in een tuchthuis.

Inderdaad, het is karig, maar vergeet niet dat het gevang, tuchthuizen voor mannen, spinhuizen voor vrouwen, uit de zestiende eeuw waarlijk een oord van verschrikking was. Vaak zat je daar de godganselijke dag vastgeketend aan zware boeien en kettingen. Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog waren er nauwelijks veranderingen, al waren die kettingen toen allang verdwenen. Sinds de jaren vijftig zijn gevangenissen een stuk humaner,maar blijf er liever uit.

Gepantserd

De rechtbank wijst je naar het gevang. Daar ga naar toe in een speciale boevenauto. Ben je vluchtgevaarlijk of berucht dan brengt een gepantserde auto je naar de cel.

Op het museumterrein staat een gepantserde Mercedes S600, 3800 kilo zwaar. Bekende passagiers waren de Servische president Slobodan Milośovic en topcrimineel Willem Holleeder, De Neus.

Meer weten over het cachot Veenhuizen? Lees https://www.bajesverhalen.nl/de-zware-jongens-van-veenhuizen-2/  Al schept het wel een bijzonder beeld van dit gevang.

Drenthe sleurt je mee naar toen

Geen mooiere provincie dan Drenthe. Rust, lange (vaar)wegen, oude dorpen waar je met een beetje fantasie de turfstekers nog over de Brink ziet lopen, een fles jajem in de zak. Drenthe is een provincie die je meesleurt naar het verleden.

Van Assen tot Zandpol, overal valt iets te beleven, ook al is het er vaak doodstil. Maar juist doodse stilte kan aangrijpend zijn. In de stilte bij een hunebed voel je de vergankelijkheid.

Drenthe is vol plaatsen met mooie namen waar de armoe welig tierde, zoals Elim, Kolderveen, Tynaarlo en Veenhuizen. Vooral Veenhuizen, waar een van de zeven Koloniën van Weldadigheid stond, is een opvallende plek die een bezoek waard is. ‘ Gezinnen, wezen, bedelaars en landlopers verbleven hier onder 24-uurs bewaking’, lees ik in de informatiefolder van de VVV. Veenhuizen was een strafkolonie voor paupers, dat duurde tot 1953, de tijd waarin het Nederland ontbrak aan een verzorgingsstaat. Toen die er eenmaal was werden de paviljoens in gebruik genomen als gevangenis.

Ambtenarenhotel, Veenhuizen.

Directeurswoning Ruimzicht, Veenhuizen.

Bij het plaatsnaambord Veenhuizen staat een oud ambtenaren-hotel uit 1901. Een kaarsrechte weg leidt naar de paviljoens waar nu het Gevangenismuseum in is ondergebracht. Langs de weg staan mooie directiewoningen met strenge opschriften ter lering en vermaning voor de armen van toen.

Cellencomplex, Veenhuizen.

Binnenkort neem ik je mee naar het gevang in Veenhuizen.

De pest in het Valkhof Nijmegen

De pest is weer actueel door de coronacrisis. Museum Het Valkhof in Nijmegen wijdt er een tentoonstelling aan. In korte tijd waren er vaccins tegen corona, maar vanaf de eerste pestplaag in 1346 stonden we ruim driehonderd jaar volkomen machteloos tegenover de Zwarte Dood. De pestbacterie zat in vlooien. Vlooien klampen zich vast aan ratten. Besmette vlooien sprongen over op mensen, die besmet raakten met de dodelijke builenpest of longpest.

In 1635 bereikte de pest Nijmegen. Strenge maatregelen volgden. Alleen als je kon bewijzen uit een streek te komen die niet geïnfecteerd was mocht je de stad in. Bij een infectie moest er een  bos stro van een kwart el aan de buitengevel van het huis hangen. Deuren en ramen moesten zes weken lang gesloten blijven. Contact met de buren was verboden. In een geïnfecteerde straat moesten alle honden en katten worden doodgeslagen. Voldeed je niet aan deze strenge maatregelen dan wachtte je een boete van 25 goudgulden.

 

Sint-Sebastiaan was patroonheilige van de pestlijders. De pijlen verbeelden de pest die hij doorstond.

De mens zag de pest als een straf van God. Er werd eindeloos gebeden. ‘Heilige Sint-   Sebastiaan (de pestheilige) verlos ons van het kwaad.’ Het hielp niets. In Nijmegen – toentertijd een stad met zo’n 10.000 inwoners – verloren 6.000 mensen het leven.

In februari 1636 maakte strenge vorst een einde aan de pest. In dat jaar was IJsbrand van Diemerbroeck stadsarts van Nijmegen. Tien jaar later verscheen zijn Traktaat over de pest, daarmee begon het wetenschappelijk onderzoek naar de Zwarte Dood.

Pas in1894, het jaar waarin de Zwitsers/Franse arts Alexandre Yersin de pestbacterie ontdekte, verlieten artsen het idee dat de pest komt door vervuilde lucht. En we weten nu dat deze besmettelijke ziekte alleen te bestrijden is met strikte isolatie en antibiotica.