Home

Alles verandert bliksemsnel

De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.

Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.

Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.

Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.

Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.

nederland in wo1

Nederland in wo1


Frans Hals ‘de ziener’

Frans Hals: De vrolijke drinker (1629) lijkt samen met jou het glas te heffen.

Vincent van Gogh was een fan van Frans Hals, de schilder, zoals gezegd, van ‘de dansende, krachtige penseelstreken’. Hals en Rembrandt waren dé schilders uit de Gouden Eeuw. In het Rijksmuseum in Amsterdam is tot en met 9 juni een tentoonstelling te zien van het werk van deze grote meester.

De wieg van Frans Hals (1582/84 – 1666) stond in Antwerpen. Als vluchteling voor de Spaanse troepen kwam hij naar de noordelijke Nederlanden. Omstreeks zijn dertigste maakte hij zowel in als buiten Haarlem naam als succesvol kunstschilder. In een tijd waarin de meeste kunstschilders uiterst verfijnd te werk gingen omarmde Hals het leven en gaf de mens realistisch weer. Hij ging de straat op, schilderde acteurs, hoeren, mismaakten en muzikanten. Ze staan middenin de maalstroom van het leven, vrijwel altijd met een lach op hun gezicht.

Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laen uit 1622, pas getrouwd en gedurfd weergegeven.

Na het overlijden van Hals raakte zijn werk in de vergetelheid. Pas in de negentiende eeuw, de tijd van het impressionisme, bloeide de aandacht voor zijn rauwe en losse schilderstijl weer op. Menig schilder uit die tijd bekeek zijn werk vol jaloezie.

Razendsnel

Hij lijkt zijn onderwerpen razendsnel op doek te hebben gezet. De vrolijke drinker uit 1629 geeft je het gevoel dat hij samen met jou het glas heft. De man lijkt te ademen, het is wat Hals bedoelde met zijn schilderijen: grip op het leven krijgen. Dat doet hij ook met zijn groepsportretten, toen als ‘gewaagd’ beschouwd. Neem het portret van (vermoedelijk) Abrahamsz Massa en Beatrix van der Laen uit 1622, een schalkse vertoning die nooit zo tot stand zou zijn gekomen als de schilder het stel niet goed had gekend.

Deze acteur verbeeldde Pekelharing, een dwaas. Altijd met donker gezicht vertolkte hij de vrolijke noot in een toneelstuk.

Deze lachende jongen uit 1630 is misschien een zoon van Frans Hals. Het portret werd niet in opdracht gemaakt, maar verkocht op de vrije markt.

Hals beroemdheid blijkt ook uit zijn schuttersstukken, een geliefd onderwerp uit die tijd (denk aan de Nachtwacht van Rembrandt). Hij schilderde ook schuttersmaaltijden buiten Haarlem, wat zijn bekendheid tot eer strekt – schutterij 1633 Amsterdam. Hals was een druk bezet man. Zijn gezin telde waarschijnlijk tien kinderen –sommige van die kinderen schilderde hij. Hij zou vaak beschonken achter zijn schildersezel hebben gestaan. Vandaar die ruige stijl? Aan het einde van zijn leven ramde hij vol bravoure de verf op het doek, druipers liet hij gewoon staan.

Onbetwist was hij een groot schilder, zijn graf vind je in de Sint Bavokerk in Haarlem. Lodewijk van Deyssel schreef in een essay uit 1937 over Frans Hals de terechte woorden: ‘Frans Hals was een ziener. In de verschijningsvormen van het gewone leven, in het realistisch karakteristieke, (kan) een even groote waarheid, even groote diepte van besef gevonden worden als in het klassieke of mystieke. Wij vereeren hem om dat hij een ziener is, in wien het begrip van dat precieze en compleete zich tot iets van ongeëvenaarde waarde heeft verdiept.’

 

´IJsbreker van Ommeren´ vernieuwde de landbouw

In het Betuwse Ommeren is een klein, maar leuk museum. Het heeft de korte naam Baron van Brakell. Je krijgt er kennis over de landbouwontwikkeling, die in de negentiende eeuw pas goed op gang kwam.

Baron van Brakell.

Frederik Louis Willem baron van Brakell (1788 – 1865) was een ware landbouwvernieuwer. Zonder zijn inzicht, die hij in praktijk bracht op zijn 150 hectare tellende landgoed Den Eng bij Lienden, hadden we nooit gehoord van de rijenteelt – waardoor onkruid wieden makkelijker werd – , was kunstmest pas veel later gebruikt, hadden we het nog lang zonder agrarische werktuigen moeten stellen en was het landbouwonderwijs moeilijker van de grond gekomen.

Sociaal fonds

Van Brakell had een passende bijnaam, een die zijn vasthoudendheid karakteriseert: ‘de ijsbreker van Ommeren’. Na zijn overlijden kregen de arbeiders van zijn bedrijf de beschikking over het door hem ingestelde ‘Fonds Hulpbetoon aan de arbeidende klasse in de buurtschap Meerten’. Met het geld uit dit sociale fonds werd het museum gebouwd, geopend in 2015. Geld uit het fonds gaat ook naar Landgoed Den Eng, dat nu in handen is van het Geldersch Landschap.

Een hondenkar met heupmeetlat. Hondenkeuring in Tiel (foto rechts boven). De Trekhondenwet was tot1963 van kracht.

Het streekmuseum is een initiatief van de Historische Kring Kesteren en Omgeving en het Arend Datema Instituut, informatiecentrum voor genealogie en streekgeschiedenis. Een bezoek geeft inzicht in de archeologie van de Betuwe. De kelder is ingericht als Geldersch boerenwagenmuseum.

Een Gelderse boerenwagen uit het Rivierengebied.

Openingstijden Museum Baron van Brakell in Ommeren: van 1 april t/m 31 oktober woensdag t/m vrijdag van 13.00 tot 17.00 uur | Zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur. De museumjaarkaart is niet geldig.

Doodsroffel in De Kruisiging van Brueghel de Jonge

Dof gehamer, gekerm en gescheld. Op Golgotha sterft Jezus aan het kruis. Hij hangt in het midden, hoog boven de massa. Aan het kruis rechts hangt Dismas, een crimineel die berouw toonde. Jezus beloofde aan hem het paradijs. De man aan het linker kruis is Gestas, ook een crimineel. Hij toonde geen enkel berouw voor zijn zonden.

De onheilspellende lucht boven dit zeventiende-eeuwse olieverfschilderij De kruisiging van Pieter Brueghel de Jonge (1564-1638) geeft aan dat er iets verschrikkelijks te gebeuren staat. In gedachten hoor je de doodsroffel. Schilders uit die tijd hadden geen idee hoe de calvarieberg erin werkelijkheid uitzag. Daarom plaatste Brueghel de Jonge de schedelplaats, naar het voorbeeld van zijn voorgangers Jheronimus Bosch en Pieter Brueghel de Oude, in een volstrekt Brabantse omgeving. De stad op de achtergrond is niet Jeruzalem, maar Antwerpen, zij het in geïdealiseerde vorm.

De terechtstellingsplaats voor ter dood veroordeelden lag buiten de stadsmuur van Jeruzalem. Bij benadering was wel bekend hoe de huizen in het Midden-Oosten er uitzagen. In een van die bouwsels was op de avond voor de terechtstelling het laatste avondmaal genuttigd. Ver op de achtergrond en rechts boven op de berg schilderde Brueghel die huizen als een verweerde steenmassa.