Home

Alles verandert bliksemsnel

De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.

Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.

Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.

Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.

Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.

nederland in wo1

Nederland in wo1


Rehoboth Doorwerth: mijn eerste gevecht

Rehoboth-school, Doorwerth.

Naarmate de jaren vorderen treden gedachten aan vroeger steeds meer op de voorgrond. Daarom ben ik teruggegaan naar mijn lagere school in Doorwerth. Een christelijke school genaamd de Rehoboth, letterlijk vertaald: een ruimte door God gegeven om in te leven.

Het schoolgebouw ziet er nagenoeg hetzelfde uit als in mijn jeugd, ik spreek van de jaren zestig. In het middendeel van de school waren in de jaren vijftig en zestig kerkdiensten van de Nederlandse Hervormde kerk. Op steenworp afstand van de school staat sinds de jaren zeventig een NH-kerk. Toen ik daar op school zat vonden in het middendeel doordeweeks lessen plaats. Het was een bar slecht verlichte ruimte waardoor mijn ogen al snel moesten wennen aan een bril.

Het middendeel deed dienst als leslokaal, kerk en stembureau.

Een mozaïek van een zaaier staat op de achterkant van de school.

Was het lesniveau op de Rehoboth goed? Nee, de lesstof werd afgeraffeld, maar dat merk je pas later. Van enige persoonlijke begeleiding was nauwelijks sprake. De onderwijzers – Van Beek – het hoofd – juffrouw Janssen, Pilkes en Van Leer (ze zullen niet meer leven) – hadden een hele kluif aan de begeleiding van grote klassen. Doorwerth was in die jaren een dorp vol  jonge gezinnen. Niet alleen de protestantse, maar ook de rooms-katholieke en de openbare school in Heveadorp zaten vol.

Staand op het schoolplein denk ik aan de speelkwartieren. Hoor in de verte weer een bel en zie de leren voetbal met uitstulpende binnen bal over de tegels stuiteren. Freddie Oldemenger – voor mij de pestkop van de klas – greep de bal en rende er mee naar huis. Diefstal! De dag erop leverde ik daar het eerste gevecht in mijn leven.

Stirling

De glooiende boshelling achter de school, met rechts het fietsenhok waar in mijn kindertijd een uitleenbibliotheek was, ze zijn er nog. Boeken in gescheurde bruine kaften, nog ruik ik de penetrante papierlucht. Maar nooit vertelde iemand mij dat er tijdens de Slag om Arnhem hier een Stirling neergestort is. Het Britse transporttoestel werd op 21 september 1944 onder vuur genomen door Duitse jachtvliegtuigen. Zeven inzittenden kwamen daarbij om het leven. Eén van de twee air despatchers, W.H. Brook, overleefde de crash. Hij werd door de Duitsers afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp. In die tijd stond hier niets, er was slechts bos. De Rehoboth werd begin jaren vijftig gebouwd. Jaren later kwam er een monument dat aan de crash herinnert.

Gym

Ingang openbare school van meester Lijftocht in Heveadorp. Tegenwoordig werken er kunstenaars.

Gymlessen kregen we in de school van hoofdmeester Lijftocht – de openbare in Heveadorp. Daarnaast de Zaaijer, de zondagschool/club, waar je vooral kwam om te figuurzagen. Recht ertegenover het postkantoor, al heb ik dat van horen zeggen, ik heb het nooit als dusdanig gekend.

Bekende Nederlanders heeft de school nooit afgeleverd. Tijdens mijn latere opleidingen zou ik diverse studenten treffen die nu BN’er zijn, maar dat is een ander verhaal.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belg reed lang zonder rijbewijs

In Nederland rijden anno 2022 ruim acht miljoen auto’s rond. Honderd jaar geleden waren het er ruim 17.000. Destijds was de auto een unicum, een luxe vervoermiddel dat veelal werd bereden door de gegoede burgerij, niet zelden bestuurd door een chauffeur.

Ook het vrachtverkeer kwam op in de jaren ’20 van de vorige eeuw.

Het aantal auto’s nam rap toe. In 1924 reden er al ruim 30.000 auto’s door Nederland. Daarmee groeide de behoefte aan verkeersregels. In navolging van Londen, waar al in 1868 een verkeerslicht verscheen bij the Houses of Parlement, kwam er in 1928 een verkeerssignaal op de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Op affiches werden de verkeersdeelnemers, vooral fietsers en motorrijders, gewezen op de gevaren in het verkeer.

In het begin was het allemaal behelpen, zelfs de parkeerplaatsen waren ondermaats.

Een van de eerste Nederlandse autobussen.

Behalve het aantal auto’s nam in die jaren ook het busverkeer toe. De eerste ‘omnibus’ (letterlijk: voor allen) reed in 1829 door Londen. In de jaren twintig waren er in Nederland niet minder dan zeshonderd busdiensten. Aanvankelijk was er aan de dienstregelingen geen touw vast te knopen, maar vanaf 1927 kwam er structuur in.

Sinds 1906 is in Nederland een rijbewijs vereist. Daar hoefde je aanvankelijk geen theorie-examen voor af te leggen en ook geen medische keuring te ondergaan. In Nederland kwam er in 1927 een echt rijexamen – België kent dat examen pas sinds 1977, voor 1967 mocht daar iedereen boven de 21 jaar in een auto rijden.

Pim Fortuyn maakte de weg vrij voor PVV en FvD

Eind november 2001 heb ik Pim Fortuyn voor het eerst gezien, dat was tijdens een congres in de Doelen te Rotterdam. Op het toneel vulde een onzichtbare, maar duidelijk voelbare energie de zaal. Eerder voelde ik dat alleen bij een andere BN’er, Toon Hermans. Evenals deze briljante showman trok ook Fortuyn alle aandacht meteen naar zich toe.

Nog geen half jaar later, op 6 mei 2002, was hij dood. Op het moment dat hij stierf zat ik in een trein die stopte op station Hilversum Media Park. Daar stapten een jonge man en een vrouw in. Ze spraken over een schietpartij bij een studio. In Weesp hoorde ik dat Pim Fortuyn, de beoogt premier, was doodgeschoten.

Bovenmatige droefenis golfde over het land. Het was de eerste politieke moord sinds 1672, in dat jaar werden de raadspensionarissen Johan en Cornelis De Wit vermoord. Een politicus van het hoogste kaliber had het loodje gelegd. Voor velen is hij nog steeds de verloren Messias. Maar klopt dat? Was Fortuyn werkelijk de redder des vaderlands? In 2004 werd hij zelfs uitgeroepen tot Grootste Nederlander, zij het op een gedeelde plaats met Willem van Oranje.

Ik durf te stellen dat dit de grootste nonsens is. De grootste Nederlander bestaat helemaal niet, wel zijn er ‘grote vakmensen’ op allerlei gebied. En op politiek gebied verdient deze rechts-populist – zeker geen ereprijs.

LPF

Pim Fortuyn zocht voortdurend naar mogelijkheden om iets groots te presteren. Het middel daartoe was een politieke partij. Het lukte hem niet bij de PvdA daarom stapte hij over naar de VVD, ook daar ging het mis. Na zijn aantreden als lijsttrekker bij Leefbaar Nederland in 2001 probeerde hij zijn eigen visie op migratie – let op: we worden een moslimland – en referenda erdoor te drukken. Het bestuur trapte op de rem. Ze mieterden hem eruit toen hij zich bemoeide met de kandidatenlijst en opriep discriminatie uit de Grondwet te schrappen. Daarom richtte Fortuyn in 2002 zijn eigen politieke partij op, de Lijst Pim Fortuyn (LPF).

O, ja, Fortuyn had charisma. Zijn sociale en maatschappelijke standpunten bracht hij altijd zo dat ‘iedereen’ er onmiddellijk iets van begreep. Er wordt in Den Haag te veel geluld, pak aan, de politiek is een bedrijf. Dat is taal die de mensen verstaan. Hij noemde zichzelf een vrijdenker, stond haatdragend tegenover de reguliere politiek. Het was niet verwonderlijk dat hij al snel hoog scoorde met zijn verzet tegen de paarse kabinetten Kok I en Kok II. Waren die fout? Ik dacht het niet, denk aan de legalisering van abortus en de homowetgeving. Maar Fortuyn noemde de daden van Paars ‘ puinhopen’. En de snelgroeiende, maar weinig nadenkende, aanhang van Fortuyn gaf hun leider het grootste gelijk. De aandacht voor hem steeg hemelhoog nadat hij het mohammedanisme een achterlijke godsdienst had genoemd. Eindelijk had hij zijn doel bereikt, maar het koste hem zijn leven.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei 2002 behaalde de LPF 26 zetels – daarmee was ze, na het CDA, de tweede partij van Nederland – waarlijk een unieke prestatie voor zo’n jonge partij.

Gejuich gesmoord

Met vier ministers en vijf staatssecretarissen kreeg de LPF een klinkende machtspositie in het eerste kabinet van Jan Peter Balkenende (CDA, LPF, VVD). Maar de juichstemming was van korte duur. Al na acht uur aan de macht verdween staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Philomena Bijlhout, ze maakte eerder deel uit van de volksmilitie van de Surinaamse schurk Desi Bouterse. Op 16 oktober 2002 vertrokken ook de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Eduard Bomhoff en de minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek – voortdurende onderlinge onenigheid maakte hun werk onmogelijk. Nu stond het kabinet Balkenende 1 in de demissionaire stand en op 27 mei 2003 was het voorbij.

De LPF – nog tot 2007 in de Eerste Kamer – werd in 2008 opgeheven, al sleepte ze zich op gemeentelijk niveau nog tot 2018 voort. En wat, zo vraag ik me af, heeft Fortuyn nou helemaal bereikt, behalve dat we hem twintig jaar na de moord herdenken met een tv-serie? Hij heeft het pad geëffend voor andere rechts-populistische partijen, zoals de PVV en FvD, en de aanzet gegeven tot een versnipperde politiek. Moeten we daar blij mee zijn? Het antwoord is duidelijk: nee, natuurlijk niet.